Wat is de betekenis van backen?

2024-04-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

backen

(werkwoord) [alg.] ondersteunen, steunen - Neem het risico maar. Wat er ook gebeurt, ik steun je!

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

backen

backen - Werkwoord 1. (ov) steunen 2. (ov) (muziek) (iemand) instrumentaal of vocaal begeleiden Woordherkomst afgeleid van (het Engelse) back (rug) met het achtervoegsel -en

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Backen

[Eng. to back] 1 achter iem. staan, hem steun verlenen, hem 'dekken'; 2 (sp) als back, achterspeler spelen.

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Backen

als back spelen; steun geven; begeleiden (muz.)

2024-04-29
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

backen

(backte, heeft gebackt), (uitspr. bekken), steunen, staan achter. Als jij dat voorstel op die vergadering indient, zal ik je backen. Etym.: Van E to back = o.m. id.

2024-04-29
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Backen

1. springschans (ski); wang, koon (zie Backe). 2. backen, (buk, backte; gebacken), bakken; pakken (v. sneeuw); vriezen; backen bleiben, blijven zitten (op school).

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)