Wat is de betekenis van bachelor?

2024-04-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

bachelor

Het begrip bachelor heeft 3 verschillende betekenissen: 1) afgestudeerde met een bachelortitel. iemand die na een opleiding uit de eerste cyclus van het hoger onderwijs de graad van bachelor heeft behaald; afgestudeerde met een bachelortitel. 2) opleiding tot bachelor. opleiding uit de eerste cyclus van het hoger onderwijs die leidt...

2024-04-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

bachelor

(zelfstandig naamwoord) [onderw.] kandidaats, baccalaureus; hbo-gediplomeerde - De baccalaureus had maar liefst 7 jaar over zijn studie gedaan. - Hbo?s noemen zich tegenwoordig (het Engels) ?Universiteit voor Toegepaste Wetenschappen?. Heeft een hbo-gediplomeerde dus zijn vak meer in de vingers en een universitair gediplomeerde meer in het hoofd?

2024-04-29
Studiekeuzewoordenboek

Studiekeuze123 (2022)

Bachelor

Een bacheloropleiding is de eerste fase van een opleiding aan een hogeschool of universiteit. Aan de hogeschool duurt de bachelor vier jaar, op de universiteit drie jaar. Na een bachelor kun je doorstromen naar een masteropleiding.

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bachelor

bachelor - Zelfstandignaamwoord 1. academische titel, te behalen na drie tot vijf jaar hoger onderwijs 2. iemand die de graad van bachelor heeft behaald Woordherkomst van het Engelse woord bachelor, een academische graad Synoniemen B Verwante begrippen baccalaureus, master

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Bachelor

[Eng.] 1 vrijgezel; 2 in Eng. ook: iem. die bep. graad aan universiteit heeft behaald (baccalaureus). (Eng. Bachelor of Arts, afk. B.A.; Bachelor of Science, afk. B.Sc. Baccalaureus in de natuurwetenschap.); 3 sinds 1986 officieel de titel van de meeste afgestudeerde HBO'ers in Neder...

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Bachelor

academische graad (E); vrijgezel

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Bachelor

oude vrijer

2024-04-29
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Bachelor

1 vrijgezel; 2 baccalaureus: candidaat [laagste academische graad].

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

bachelor

(bed zjeler) (Eng.) m. jongmens, ongehuwd man; ook: baccalaureus (z. d. w.).