Wat is de betekenis van Babysit?

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Babysit

(babysitter) kinderoppas

2024-04-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

babysit

Laag kinderzitje, bestaande uit een frame en een stoffen zitting, waarin een trappelende baby zichzelf gemakkelijk kan wiegen; babyzitje. Kinderwagen met poussette, autostoeltje, babysit, wastafel, Westkust 26/8/1976, p. 9.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

babysit

('bejbisit) m. en v. (-ten) persoon die op een baby let terwijl de ouders weg zijn.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)