Wat is de betekenis van baatzucht?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

baatzucht

baatzucht - Zelfstandignaamwoord 1. onedelmoedige en overdreven zucht tot eigen voordeel Woordherkomst samenstelling van baat(werkwoord) en zucht Verwante begrippen egoïsme, eigenbaat, zelfzucht, ego, eigen, zelf

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Baatzucht

s., baetsucht.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Baatzucht

v., oneerlijke of althans onedelmoedige zucht tot eigen voordeel, hebzucht, inhaligheid.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

baatzucht

v. (zucht tot eigen voordeel; inhalige eigenbaat): schaamteloze baatzucht.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

baatzucht

('ba;t) v. onedelmoedige zucht tot eigen voordeel : uit handelen. Syn. belangzucht, eigenbaat, eigenbelang, hebzucht, inhaligheid Tgst. belangeloosheid.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Baatzucht

v./m., hebzuchtige eigenbaat.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

BAATZUCHT

v. oneerlijke of althans onedelmoedige zucht tot eigen voordeel.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Baatzucht

Baatzucht is de sterk te voorschijn tre­dende neiging om steeds alles ten eigen bate of tot eigen stoffelijk voordeel aan te wen­den. Zij is derhalve het tegenovergestelde van de Christelijke liefde, die zelfverlooche­ning eischt om anderen te dienen.