Wat is de betekenis van baardbrandertje?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

baardbrandertje

(1861) (Vlaanderen) kort pijpje. Ook wel: neuswarmertje. • Ik had den man wel luidop willen bedanken voor zijn kostelijken inval ; want meermalen had ik reeds werktuigelijk naar mijn baardbrandertje getast. (Domien Sleecks: In 't schipperskwartier. 1861) • (Guido Gezelle: Loquela. 1892) • Baardbranderken, znw., o. — Kort aard...

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Baardbrandertje

o. (-s), (Zuidn.) een kort eindje pijp, neuswarmertje.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

baardbrandertje

o. baardbrandertjes (Z.-N. neuswarmertje).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

baardbrandertje

('ba:rd) o. (-s) neuswarmertje.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

BAARDBRANDERTJE

o. (-s), (Zuidn.) een kort eindje pijp, neuswarmertje.