Wat is de betekenis van baanstroper?

2025-07-17
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Baanstroper

m. (-s), (gew.) struikrover.

2025-07-17
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

baanstroper

(1974) (Gent, scheldw.) gemene straatloper. • (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)

2025-07-17
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

baanstroper

m. baanstropers (Z.-N. straatrover).

2025-07-17
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

baanstroper

m. (~s) struikrover.