Wat is de betekenis van baanbreker?

2024-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

baanbreker

baanbreker - Zelfstandignaamwoord 1. (figuurlijk) iemand die nieuwe wegen en terreinen voor de maatschappelijke ontwikkeling, van kennis enz. ontsluit 2. (militair) geniesoldaat 3. iemand die probeert te overleven in tot nu toe niet geëxploreerde gebieden Woordherkomst samenstelling van baan(werkwoord) en breker Synonieme...

2024-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

baanbreker

voorloper, wegbereider, pionier.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Baanbreker

m. (-s), wegbereider, iem. die nieuwe wegen en terreinen voor de maatschapp. ontwikkeling, van kennis enz. ontsluit.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

baanbreker

m. baanbrekers (iem., die de weg ergens door heen baant; fig. wegbereider): Pestalozzi (1746-1827), de baanbreker op onderwijsgebied.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

baanbreker

m. (-s) wegbereider, voorganger : Vesalius is, op het gebied der ontleedkunde, een geweest.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Baanbreker

m. (-s), wegbereider, iemand die nieuwe wegen en terreinen voor de maatschappijontwikkeling, van kennis enz. ontsluit, baaii'commissaris (baankommissaris), m. (-sen), persoon die bij wedstrijden op ijsbanen, bij atletiekwedstrijden enz. toezicht houdt.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

BAANBREKER

m. (-s), met recht noemt men Luther den baanbreker der Hervorming, die heeft alles aan Luther te danken, hij is een der eerste hervormers geweest.