baaivangen
(19e eeuw) (inf.) sierlijk schaatsrijden, ook wel schoonrijden genoemd. Zie ook: baaivanger*. • Baaivangen , vlug op schaatsen rijden. (Jan Holtrop: Engelsch en Nederduitsch Woordenboek. 1824) • Baaivangen, vlug op schaatsen rijden. Hierbij is niet opgegeven, hoe het vervoegd wordt, en of men zeggen moet : Ik vang baai, of Ik...