Wat is de betekenis van avonturen?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

avonturen

avonturen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord avontuur

2024-04-27
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

Avonturen

Aan welke taal is avonturen ontleend? a ‘de (spannende) uren van de avond’ (Middelnederlands:aventuren) b ‘de dingen die te gebeuren staan’ (Latijn: adventura) c ‘waarschuwing’ (Middelfrans: avertï).

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Avonturen

v., aventûrje, noedzje.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

avonturen

avontuurde, h. geavontuurd (wagen, op ‘t spel zetten).

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

avonturen

(avon'tu:rәn) (avontuurde, heeft geavontuurd) [Lat. advenire, gebeuren] wagen : zich -.

2024-04-27
De kleine Zuiveraar - vreemde woorden woordenboek

G.F. Callenbach (1908)

Avonturen

iets wagen, het er op wagen.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AVONTUREN

(avontuurde, heeft geavontuurd), (gemeenz.) wagen dat avontuur ik niet; ik zal ’t er maar op avonturen.

2024-04-27
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Avonturen

Avonturen, bw. gel. (ik avontuurde, heb geavontuurd), wagen. *...TURIER, m. (-s). *...TURIERSTER, v. (-s). *...TUUR, o. (...uren), zonderling voorval; de avonturen, lotgevallen; op - varen, zonder bepaalde bestemming uitzeilen; op avonturen uitgaan, vreemdsoortige lotgevallen opzoeken. -LIJK, bn. en bijw. (-er, -st), ondernemend; toevallig.