Auto-infectie
v. (-s), (gen.) zelfbesmetting, het overgaan van ziektestof van de ene plaats des lichaams naar een andere.
Van Dale Uitgevers (1950)
v. (-s), (gen.) zelfbesmetting, het overgaan van ziektestof van de ene plaats des lichaams naar een andere.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
zelfbesmetting, d.w.z. het overbrengen van een infectie ergens in het lichaam naar een ander lichaamsdeel.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Winkler Prins (1949)
zelf besmetting; het overbrengen van een plaatselijke infectie op een verwijderd lichaamsdeel van eenzelfde individu.
Dr. Ch. Bles (1929)
zelf-infectie, na operatie door bacteriën, die zich reeds in of op het lichaam bevonden.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Auto-infectie - het overgaan van ziektekiemen van de eene plaats van het lichaam op een andere, zoodat ook daar ter plaatse zich een ziekteproces ontwikkelt.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Gr. autos, zelf, Lat. inficere, doortrekken met iets], v. (-s), zelfbesmetting, het overgaan van ziektestof van de ene plaats van het lichaam naar een andere.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: