Wat is de betekenis van Auto-infectie?

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Auto-infectie

v. (-s), (gen.) zelfbesmetting, het overgaan van ziektestof van de ene plaats des lichaams naar een andere.

2025-07-15
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Auto-infectie

zelfbesmetting, d.w.z. het overbrengen van een infectie ergens in het lichaam naar een ander lichaamsdeel.

2025-07-15
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Auto-infectie

zelfbesmetting

2025-07-15
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Auto-infectie

infectie door tevoren reeds in of op het eigen lichaam aanwezige ziektekiemen.

2025-07-15
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Auto-infectie

zelf besmetting; het overbrengen van een plaatselijke infectie op een verwijderd lichaamsdeel van eenzelfde individu.

2025-07-15
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

auto-infectie

v. zelfbesmetting.

2025-07-15
Populaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Auto-infectie

zelf-infectie, na operatie door bacteriën, die zich reeds in of op het lichaam bevonden.

2025-07-15
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Auto-infectie

Auto-infectie - het overgaan van ziektekiemen van de eene plaats van het lichaam op een andere, zoodat ook daar ter plaatse zich een ziekteproces ontwikkelt.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Auto-infectie

[Gr. autos, zelf, Lat. inficere, doortrekken met iets], v. (-s), zelfbesmetting, het overgaan van ziektestof van de ene plaats van het lichaam naar een andere.