Wat is de betekenis van Aula?

2024-04-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aula

aula - zelfstandig naamwoord uitspraak: au-la 1. grote zaal bij een universiteit, school, etc. ♢ de opening van het studiejaar vond plaats in de aula 2. gebouw op een begraafplaats waar een dode opgebaard kan worden ...

2024-04-30
Funerair Lexicon

H.L.Kok (2002)

Aula

Latijn: grote gehoorzaal. Oorspronkelijk gebruilet voor een zaal van een universiteit; tegenwoordig ook gebruikt voor grote zalen voor bijeenkomsten op middelbare scholen, begraafplaatsen en crematoria.

2024-04-30
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Aula

[Lat., van Gr. aulè = oorspr. in oud-Gr. woningen voorhal met zuilen, gelegen vóór het eigenlijke woonvertrek, later met allerlei vertrekken omringd, waardoor ze een binnenplaats of hof werd] 1 grote gehoorzaal en ontvangzaal in universiteiten, scholen, musea, begraafplaatsen, crematoria enz.; 2 ...

2024-04-30
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Aula

gehoorzaal; ontvangzaal

2024-04-30
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

aula

zie: gehoorzaal.

2024-04-30
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

aula

groot universiteitsaal.

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Aula

gehoorzaal der universiteit

2024-04-30
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Aula

Lat. voor hof. 1. het voorste deel van de derde hersenkamer, waar de toegangen tot de zijkamers in uitkomen; 2. de rode kring om een kleine ontsteking van de huid heen bijv. bij een puistje of een inenting (zie ook areola).

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-30
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Aula

aula, gehoorzaal.