Wat is de betekenis van attaqueren?

2024-04-27
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Attaqueren

Attaqueren - in de aanval gaan, plotseling het tempo verhogen. Fr. attaquer.

2024-04-27
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

attaqueren

attaqueren: flandricisme voor 'aanvallen in de koers'.

2024-04-27
Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

attaqueren

In de aanval gaan, plotseling het tempo verhogen. Van het Franse werkwoord ‘attaquer’. Zit hij voorin, dan heeft de ijzervreter Museeuw de gewoonte in de slotfase nog eens fel te attaqueren, dit maal had hij er echter niet meer de kracht voor. (NRC Handelsblad, 05/04/1994) Neem Juan Diego Ramirez (rugnummer 8 van gisteren - red.) als voorbeeld. Op...

2024-04-27
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

attaqueren

(ov ww; attaqueerde; h. geattaqueerd) - aanvallen, demarreren. • In veel wedstrijden die Gerrit Schulte niet won, verloor hij op majestueuze wijze van zichzelf. Hij smeet met zijn krachten, attaqueerde als een bezetene. Het leverde hem in Frankrijk de bijnaam ‘Lecfou pédalant’, de fietsende gek, op. (VERVW)

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Attaqueren

[Fr. attaquer, zie attaque] aanvallen; ook oneig.: in geschrift of woord aanvallen; ook: iem. aanklampen.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Attaqueren

aanvallen

2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Attaqueren

aanvallen, aangrijpen

2024-04-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

attaqueren

aanvallen, aantasten, aangrijpen.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

attaqueren

geattaqueerd (Fr. aanvallen, aangrijpen).