Wat is de betekenis van Aston?

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aston

v. (-nen), ton voor as.

2024-04-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Aston

Aston - Francis William, Engelsch geleerde. * 1 Sept. 1877. Werkte op het gebied van isotopen, electr. ontladingen in gassen, massa-spectra enz. Verwierf door zijn werk verschillende medailles en prijzen van geleerde genootschappen, waarvan de Nobelprijs voor chemie in 1923 de voomaamste is. Schreef Isotopes (1922) en vele publicaties in wetenschap...

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Aston

(‘aƏstƏN) (Francis William) Engels natuurkundige. ° 1877 te Birmingham; ontdekte de isotopie bij niet radioaktieve elementen. Nobelprijs 1922.

2024-04-26
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Aston

Aston (Luise), eene Duitsche schrijfster, die zich bekend gemaakt heeft door haar ijveren voor de émancipatie der vrouwen, is de dochter van een predikant uit den omtrek van Halberstadt. Op haar 19de jaar huwde zij met een fabrikant te Maagdenburg, Samuël Aston genaamd, een Engelschman van afkomst. Weldra scheidde zij van hem, verbond...