Wat is de betekenis van assureren?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

assureren

assureren - Werkwoord 1. (ov) verzekeren Woordherkomst afgeleid van het Franse assurer (met het achtervoegsel -eren)

2024-04-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Assureren

[Fr. assurer = zeker maken, verzekeren; sûr = zeker, van Lat. securus] verzekeren, waarborgen tegen schade, ongeval e.d. (vgl. assecureren).

2024-04-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Assureren

verzekeren tegen schade

2024-04-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

assureren

assureren - Beveiligen tegen verlies door onvoorziene gebeurtenissen, onder bepaalde vastgelegde voorwaarden of tegen een vastgestelde prijs of premie.

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Assureren

verzekeren

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Assureren

(assureerde, heeft geassureerd), (<Fr.), tegen brandschade enz. verzekeren; zich assureren, een verzekering sluiten.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

assureren

geassureerd (Fr. verzekeren).

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

assureren

('re:rƏn) (assureerde, heeft geassureerd) [Fr. < Lat. ad +securus, zeker] verzekeren.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)