assureren
assureren - Werkwoord 1. (ov) verzekeren Woordherkomst afgeleid van het Franse assurer (met het achtervoegsel -eren)
Wiktionary (2019)
assureren - Werkwoord 1. (ov) verzekeren Woordherkomst afgeleid van het Franse assurer (met het achtervoegsel -eren)
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. assurer = zeker maken, verzekeren; sûr = zeker, van Lat. securus] verzekeren, waarborgen tegen schade, ongeval e.d. (vgl. assecureren).
Getty Research Institute (1990)
assureren - Beveiligen tegen verlies door onvoorziene gebeurtenissen, onder bepaalde vastgelegde voorwaarden of tegen een vastgestelde prijs of premie.
Van Dale Uitgevers (1950)
(assureerde, heeft geassureerd), (<Fr.), tegen brandschade enz. verzekeren; zich assureren, een verzekering sluiten.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: