Wat is de betekenis van anus?

anus - Zelfstandignaamwoord 1. (anatomie) de opening aan het eind van de endeldarm en aan het eind van het spijsverteringskanaal waardoor afvalstoffen het lichaam verlaten ♢ Uit je anus komt je poep. Woordherkomst uit het Frans Synoniemen aars

anus - zelfstandig naamwoord uitspraak: a-nus 1. opening waardoor de ontlasting naar buiten komt ♢ je moet na het poepen je anus goed schoonmaken Zelfstandig naamwoord: a-nus de anus de...

Je poepgaatje, de opening aan het einde van de endeldarm. Hier verlaten voedselresten die moeilijk te verteren zijn je lichaam, samen met dode bacteriën die in je darmen zitten. In de endeldarm worden onverteerbare voedselresten en afvalstoffen verzameld in de vorm van poep. Een krachtige kringspier houdt de anus gesloten. Wanneer je naar het toile...

Uitmonding van de endeldarm

[Lat.] achterste opening van het spijsverteringskanaal, aars; anus praeternaturalis [modern Lat. = lett.: buitennatuurlijke anus] (med.) operatief aangelegde anus waardoor de darm uitmondt op de buikwand.

aarsopening; uitmonding van de endeldarm

(L., = ring), anale opening, aars, darmuitmonding.

onderste opening v/d endelderm, aars.

aars; opening van de aarsdarm; anaal: van de aars