aminozuur
aminozuur - Zelfstandignaamwoord 1. (biochemie) (medisch) bouwstof van de eiwitten, een organische verbinding die zowel een carboxylgroep (-COOH) als een aminegroep (-NH2) bezit Woordherkomst samenstelling van amine en zuur
Wiktionary (2019)
aminozuur - Zelfstandignaamwoord 1. (biochemie) (medisch) bouwstof van de eiwitten, een organische verbinding die zowel een carboxylgroep (-COOH) als een aminegroep (-NH2) bezit Woordherkomst samenstelling van amine en zuur
Muiswerk Educatief (2017)
aminozuur - zelfstandig naamwoord uitspraak: a-mi-no-zuur 1. bouwstof van alle eiwitten ♢ in dit sportdrankje zitten aminozuren Zelfstandig naamwoord: a-mi-no-zuur het aminozuur de amino...
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
organisch zuur dat behalve één of meer carboxylgroepen (–COOH, een zuurgroep) ook één of meer basische aminogroepen, –NH2, in zijn molecule bevat.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: