Wat is de betekenis van ambtgenoot?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ambtgenoot

ambtgenoot - Zelfstandignaamwoord 1. iemand die een gelijkt beroep of ambt beoefent Noord-Korea heeft woensdagochtend opnieuw een raket afgevuurd richting Japan. Dat gebeurt aan de vooravond van het bezoek van de Chinese president Xi Jinping aan zijn Amerikaanse ambtgenoot Donald Trump. ‘Noord-Korea’...

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ambtgenoot

m. (...noten), collega, iem. die hetzelfde ambt bekleedt (als hij van wie sprake is); ook gezegd van artsen, advokaten enz.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ambtgenoot

m. ambtgenoten (collega).

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ambtgenoot

('amt) m. (...noten). ambtgenote v. (-n).

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AMBTGENOOT

m. (-en), iem. die hetzelfde ambt bekleedt (als hij van wien sprake is); ook gezegd van artsen, advokaten enz.

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)