Ambidexter
(Lat.), m. (-s), iemand die zich even vaardig van de linkerals van de rechterhand weet te bedienen ; (fig.) zeer handig man.
Van Dale Uitgevers (1950)
(Lat.), m. (-s), iemand die zich even vaardig van de linkerals van de rechterhand weet te bedienen ; (fig.) zeer handig man.
Wiktionary (2019)
ambidexter - Bijvoeglijk naamwoord 1. alleen predicatief: zowel links- als rechtshandig
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Lat., van amb- = aan beide zijden, en dexter = rechtshandig] iem. die zijn linker hand evengoed kan gebruiken als zijn rechter.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
Winkler Prins (1949)
noemt men mensen, die de linkerhand even goed en vaardig kunnen gebruiken als de rechterhand.
M. J. Koenen's (1937)
m. ambidexters (Fr. ambidextre: iem., die zich even makkelijk van beide handen bedient; tig. zeer handig man), (x = ks).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: