Wat is de betekenis van ambidexter?

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ambidexter

ambidexter - Bijvoeglijk naamwoord 1. alleen predicatief: zowel links- als rechtshandig

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Ambidexter

[Lat., van amb- = aan beide zijden, en dexter = rechtshandig] iem. die zijn linker hand evengoed kan gebruiken als zijn rechter.

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Ambidexter

iemand die zowel rechts- als linkshandig is

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Ambidexter

alle verrichtingen zowel met de linker- als de rechterhand kunnende uitvoeren,

2024-04-25
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Ambidexter

tweehandig; zie rechtshandigheid.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ambidexter

(Lat.), m. (-s), iemand die zich even vaardig van de linkerals van de rechterhand weet te bedienen ; (fig.) zeer handig man.

2024-04-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Ambidexter

noemt men mensen, die de linkerhand even goed en vaardig kunnen gebruiken als de rechterhand.

2024-04-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ambidexter

m. ambidexters (Fr. ambidextre: iem., die zich even makkelijk van beide handen bedient; tig. zeer handig man), (x = ks).

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Ambidexter

(Lat. = met 2 rechterhanden), iemand, die met beide banden even vaardig is.