Wat is de betekenis van Alruin?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

alruin

alruin - Zelfstandignaamwoord 1. (plantkunde) Mandragora officinarum Zuid-Europese verdovende en bedwelmende overblijvende plant uit de nachtschadefamilie Solanaceae<br>Alruin bevat de giftige alkaloïden atropine en scopolamine. De plant werd vroeger als narcoticum en pijnstiller, en deels ook als hallucinogeen middel gebruikt,...

2024-04-27
Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Alruin

Rond de gevorkte wortel van de in het Middellandse-Zeegebied voorkomende en reeds bij de oude Egyptenaren bekende mandragora, uit de familie der nachtschade, ook wel alruinmannetje genoemd, zijn talloze verhalen, avontuurlijke legenden en mythen ontstaan - in de Middeleeuwen werd de alruin als het krachtigste tovermiddel beschouwd. Volgens het volk...

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Alruin

wichelares; geneeskrachtig kruid; wortel van die plant

2024-04-27
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Alruin

wortel van een vooral in het Middellandse-Zeegebied groeiende nachtschade. Hij is in het midden gespleten en lijkt hierdoor vaak op een mensenfiguurtje. Daarom wordt hij als amulet gedragen en voor een tovermiddel aangezien, b.v. om zich onzichtbaar te maken. Het volksgeloof wil dat men hem goed verzorgt en van kleren, eten en drinken...

2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Alruin

wichelares in Germ. volksgeloof; wortel van mandragora, gelijkend op verschrompeld mannetje, waaraan toverkracht wordt toegeschreven.

2024-04-27
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Alruin

Wortelstok van Mandragora officinarum L., fam. Solanaceae. Bevat giftige bestanddelen, die purgerend werken. Oudtijds werd aan de wortelstok, die somtijds min of meer de vorm van een mensenfiguur heeft en tot groter gelijkenis daarop werd bijgewerkt, een grote magische betekenis toegeschreven. Men kende dit alruinmannetje het vermogen toe voorspoed...

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Alruin

s., alrún.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Alruin

v. (-en), 1. naar het Germaans volksgeloof een wichelares, ingewijde in geheime kunsten; 2. de op een kleine, verschrompelde mensengestalte gelijkende wortel der mandragora, waaraan in de Middeleeuwen en later grote toverkracht werd toegeschreven, veelal gedacht als gegroeid onder een galg uit het zaad van een gehangene ; 3. Zuideuropese plant to...

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Alruin

(Mandragora), plant uit familie Nachtschaden*. Gegolfd blad; bloem groenachtig wit, later blauwachtig. Dikke wortelstok, waaruit in Middeleeuwen „Alruinmannetjes” werden gemaakt, aan wie wonderbaarlijke eigenschappen toegeschreven. Middell. Zee-streek,