Wat is de betekenis van almanakje?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

almanakje

(1932) (inf.) spel kaarten. • (J.G.M. Moormann: De geheimtalen. 1932) • (Rien van den Broek & Ad Kerstens: Van aaszak tot zwabber. Woordenboek van de kaartspeler. 2018)

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

almanakje

almanakje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord almanak