Allotria
[Gr. allotrios = aan een ander toebehorend] mv bezigheden die niet tot het eigenlijke werk of vak behoren, bijzaken; in overdrachtelijke zin: woorden of daden die er niet bijbehoren, die ongepast zijn, dwaasheden.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Gr. allotrios = aan een ander toebehorend] mv bezigheden die niet tot het eigenlijke werk of vak behoren, bijzaken; in overdrachtelijke zin: woorden of daden die er niet bijbehoren, die ongepast zijn, dwaasheden.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Gr.), o. mv., 1. bijzaken, niet tot het beroep behorende bezigheden; 2. ongepaste woorden of daden, guitigheden, dwaasheid (-heden).
Jozef Verschueren (1930)
(allo:tria) mv. Gr. allotrios, vreemdsoortig; bijzaken, niet tot het beroep behorende bezigheden.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Allotria - (Lat.), bijzaken, bezigheden, die niet tot iemands beroep behooren; minder gepaste bezigheden.
Fokko Bos (1914)
allotria - o. mv., bijzaken; niet tot het beroep behoorende bijzaken ; ook: ongepaste woorden of daden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: