Albumen
[Lat., uit albumentum = wit van ei] (plk.) kiemwit.
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
1. het wit van een ei, dat inderdaad veel albumine bevat; 2. onjuist gebruikte naam voor albumine zie aldaar.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
eiwit(stof). albuminous eiwithoudend. alburnum spint. alchemic(al) alchimistisch.
Dr. Ch. Bles (1929)
Albumine. Oorspronkelijk gaf men dezen naam aan de doorschijnende dradentrekkende stof, die het wit van eieren vormt. Eerst later ontdekte men dat in het menschelijk lichaam een aantal soortgelijke stoffen voorkomen, die men Albuminoïde of eiwitachtige stoffen noemde. Van deze groote groep vormen de albuminen een onderdeel; men r...
H.J. van Eyk (1916)
Het eiwit, een hoofdbestanddeel van onze voeding, bestaat in hoofdzaak gemiddeld uit 53% koolstof, 7% waterstof, 23% zuurstof, 15 ½% stikstof, 1 ½% zwavel. Men noemt ze ook wel albuminaten of proteïneverbindingen . Ze zijn onderhevig aan verrotting.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Albumen - tegenwoordig weinig meer gebezigd woord voor de aanduiding van het weefsel van het zaad, dat reservevoedsel bevat en dat gewoonlijk aangeduid wordt als kiemwit of beter endosperm.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: