Wat is de betekenis van albatros?

Het begrip albatros heeft 2 verschillende betekenissen: 1) grote meeuwachtige zeevogel. grote, meeuwachtige zeevogel met een haaksnavel en krachtige, lange vleugels die vaak meevliegt met schepen. 2) aanduiding in de golfsport. aanduiding in de golfsport waarmee wordt aangegeven dat een golfer drie slagen minder nodig heeft dan het s...

(1937) (golf) drie slagen onder par op een enkele hole. Voor de meeste golfers erg zeldzaam en moeilijk te bereiken. Syn.: double eagle (kijk onder eagle*). • Verhaalde een bericht vorige week in ons blad, dat Bobby Jones de telegraafdraden weer eens had in beweging gebracht door een „albatros” of „doublé eagle”...

albatros - Zelfstandignaamwoord 1. (vogels) een grote zeevogel met lange vleugels ♢ Veel mensen vinden de albatros een mooie vogel. Woordherkomst uit het Engels

aanduiding in de golfsport waarmee wordt aangegeven dat een golfer drie slagen minder nodig heeft dan het standaardaantal of gemiddeld aantal slagen, de par, op een hole.

albatros - zelfstandig naamwoord uitspraak: al-ba-tros 1. grote zeevogel, die op een meeuw lijkt ♢ de albatrossen in de lucht zeilden mee op de wind Zelfstandig naamwoord: al-ba-tros de albatros ...

(de; -sen) — score van 3 slagen onder par voor een hole, dat wil zeggen een hole-in-one op een par 4 of een 2 op een par 5, syn. double eagle Herkomst: oorspronkelijk Europees, van Eng. albatross (grote meeuwachtige zeevogel) → dodo

Algemene N naam voor alle soorten uit de familie Diomedeidae, waarvan er echter geen enkele tot de Nederlandse avifauna gerekend kan worden. Niettemin zou de Wenkbrauwalbatros = Malmokalbatros ← als dwaalgast in de Nederlandse kustwateren verwacht kunnen worden; mogelijk is hij zelfs al eens gesignaleerd. ETYMOLOGIE N Albatros (Houttuyn 1763:...

Albatros - bij het golfspel: drie strokes onder de par.

grote zeevogel; golfterm