afzoeter
(1955) (Amsterdam, Barg.) standje, berisping. Syn.: bekattering*. • Dan word je bedankt, meneer! Jij geeft mij toch altijd een afsoeter! (G. P. Smis: Het nieuwe spionnetje. 1955) • (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002) • afzoeter, schrobbering: Trui … is ook blijven staan …:...