Wat is de betekenis van afzoeter?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afzoeter

(1955) (Amsterdam, Barg.) standje, berisping. Syn.: bekattering*. • Dan word je bedankt, meneer! Jij geeft mij toch altijd een afsoeter! (G. P. Smis: Het nieuwe spionnetje. 1955) • (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002) • afzoeter, schrobbering: Trui … is ook blijven staan …:...

2024-04-27
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

afzoeter

berisping Alleen aangetroffen in het werk van de Amsterdamse schrijver G.P. Smis. Smis was zeer goed bekend met het Jordaans. • ‘Dan word je bedankt, meneer! Jij geeft mij toch altijd een afsoeter!’ ¶ G.P. Smis, Het nieuwe spionnetje (1955), p. 303. De schrijver verklaart de betekenis in een woordenlijst.

2024-04-27
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

afzoeter

schrobbering: Trui ... is ook blijven staan ...: ‘Maak niet zo’n sniekanis tegen die koters, prutbodengezicht!’ Krijgt ie een mooie afsoeter, wordt hij nog linker, SMIS2 151.

Gerelateerde zoekopdrachten