Wat is de betekenis van AFVAART?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afvaart

afvaart - Zelfstandignaamwoord 1. wegvaren van de wal van een vaartuig We hebben gewacht tot de afvaart van de veerdienst. afvaart - Werkwoord 1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvaren ♢... dat jij afvaart...

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

afvaart

vertrek (van ‘n skip).

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afvaart

v. (-en), de daad van afvaren, het vertrek van schepen of boten ; — af- en aanvaart, of aan- en afvaart, vertrek en aankomst van vaartuigen.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afvaart

v. afvaarten (vertrek van een schip); de tijden van de afvaart der boten publiceren; de af- en aanvaart, vertrek en aankomst.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afvaart

('af) v. (-en) 1. Eig. het afvaren : af- en aanvaart van schepen. 2. Metn. afvaartplaats. Syn. ➝ afmars.

2024-04-27
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Afvaart

Afvaart - het afvaren, het vertrek van schepen of booten; — scheepvaart op een rivier stroomafwaarts of op een kanaal in de richting van het lager gelegen pand.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AFVAART

Afvaart v. (-en), de daad van afvaren; het vertrek van schepen of booten: — af - en aanvaart, of aan- en afvaart, vertrek en aankomst van vaartuigen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)