Wat is de betekenis van AFTIMMEREN?

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aftimmeren

(timmerde af, heeft afgetimmerd), 1. een timmerwerk voltooien, alles doen wat er aan iets te timmeren valt: in hoeveel tijd kan zo'n schuur afgetimmerd worden i een schip af timmeren ; 2. gedaan maken met timmeren; 3. wij hebben dit jaar heel wat afgetimmerd, veel timmerwerk verricht of laten verrichten.

2024-04-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Aftimmeren

de laatste hand leggen aan een te water gelaten schip, zoals inbrengen van de beschieting en de patrijspoorten, het optuigen, plaatsen van luchtkokers, lantaarns enz.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aftimmeren

('af) (timmerde af, heeft afgetimmerd) het timmeren voltooien.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

AFTIMMEREN

Aftimmeren (timmerde af, heeft afgetimmerd), een timmerwerk voltooien: in hoeveel tijd kan zoo’n schuur afgetimmerd worden?; — alles doen wat er aan iets te timmeren valt; — gedaan maken met timmeren; — zeer veel laten timmeren: wij hebben dit jaar heel wat afgetimmerd, de rekening zal groot zijn. AFTIMMERING, v.

Gerelateerde zoekopdrachten