Wat is de betekenis van afschuiving?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afschuiving

afschuiving - Zelfstandignaamwoord 1. (geologie) een geologische breuk waarbij delen van een planeetkorst uit elkaar getrokken worden enhet gesteente in tweeën gebroken, waarna één blok langs het schuine breukvlak van het andere naar beneden glijdt Tussen twee afschuivingen kan een horst of een slenk...

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afschuiving

v. (-en), inz. het afzakken van grond langs de helling van aardwerken, vanwaar de samenst. aard-, grond-, oeveren zandafschuiving; er heeft op de dijk een afschuiving plaats gehad ter breedte van vijftig meter.

2024-04-28
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Afschuiving

is in de geologie een verschuiving van twee gedeelten van de aardkorst ten opzichte van elkaar zodanig, dat het ene langs een breukvlak, dat vertikaal of scheef verloopt, ten opzichte van het andere afgeschoven is.

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Afschuiving

het loslaten en langs een helling omlaag glijden van aarde bij grondwerken of heuvels. Zij komt o.a. voor wanneer dé losse aarde rust op een onderlaag van klei of leem, welke het water niet doorlaat; bij sterken regenval verzamelt zich het water tusschen de beide lagen, waardoor de bovenste aan het glijden raakt.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afschuiving

('af) v. (–en) 1. Algm. het afschuiven. 2. Aardk. verschuiving van een gedeelte der aardkorst naar beneden.

2024-04-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Afschuiving

Afschuiving - vormverandering (deformatie), waarbij twee aan elkander evenwijdige lijnelementen t. o. v. elkaar in de richting hunner lengte worden verschoven. Daarbij wordt een volumeëlement, dat aanvankelijk de gedaante van een rechthoekig parallelepididum had, in het algemeen tot een scheefhoekig parallelepipedum. De a. roept tangentieele spanni...

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afschuiving

AFSCHUIVING, v. (-en), inz. het afzakken van grond langs de helling van aardwerken, vanwaar de samenst. aard-, grond-, oever- en zandafschuiving; er heeft op den dijk eene afschuiving plaats gehad ter breedte van vijftig M.