Africhting
v. (-en), de daad van africhten: de africhting van een ruiter vereist meer tijd dan die van een infanterist; de africhting van honden tot de jacht; die kostschoolhouder maakt bijzonder zijn werk van africhting voor de Militaire Akademie ; (smederij) na de africhting der zeis volgt het gladhameren, het harden, het afketsen enz.