Wat is de betekenis van Afpersing?

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afpersing

afpersing - Zelfstandignaamwoord 1. mensen onder voor de buitenwereld onzichtbare bedreiging zaken tegen hun wil laten doen Woordherkomst Naamwoord van handeling van afpersen met het achtervoegsel -ing Synoniemen chantage

2024-04-27
CBS begrippenlijst

CBS (2018)

Afpersing

Geweldsmisdrijf, omschreven in art. 317 Wetboek van Strafrecht.

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

afpersing

afpersing - zelfstandig naamwoord uitspraak: af-per-sing 1. het afdwingen door te dreigen ♢ hij is aan zijn geld gekomen door afpersing Zelfstandig naamwoord: af-per-sing de afpersing de...

2024-04-27
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Afpersing

Wie iemand dwingt door geweld of bedreiging met geweld tot afgifte van geld of goed, maakt zich schuldig aan het misdrijf van afpersing.

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

afpersing

onwettige afdwinging.

2024-04-27
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afpersing

v., 1. het afpersen: afpersing van vocht; 2. (-en), het onwettig afdwingen van iemands geld of goed, knevelarij van hem die misbruik van zijn overmacht maakt, verg. Afpersen 4.: afpersing wordt met een gevangenisstraf van ten hoogste negen jaar gestraft. Vgl. Afdreiging.

2024-04-27
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Afpersing

dwang (uitgeoefend door geweld of bedreiging met geweld, en met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordeelen) tot afgifte van eenig goed, dat aan een ander toebehoort, tot het aangaan van een schuld, of tot het vernietigen van een vordering. Het misdrijf, omschreven in artikel 317 van het W. v. Str., gelijkt soms op diefstal, wa...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afpersing

('af) v. (–en) 1. Eig. het afpersen. 2. Metn. het afgeperste.