Wat is de betekenis van Afliegen?

2024-04-30
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

afliegen

(Iets) ontkennen, loochenen.

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afliegen

(loog af, heeft afgelogen), 1. die man heeft in zijn leven wat af gelogen, zeer veel gelogen ; 2. (Zuidn.) loochenen.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afliegen

('af) (loog, logen af ; heeft afgelogen) veel liegen : hij liegt wat af op één dag!

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afliegen

AFLIEGEN, (loog af, heeft afgelogen), die man heeft in zijn leven wat afgetogen, zeer veel gelogen.

Gerelateerde zoekopdrachten