aflebberen
(1970+) (inf.) hevig zoenen. Betekent eigenlijk: aflikken. Vgl. afkluiven*. Kijk ook onder lebberen*. • Naar in Amsterdam bleek, hadden de jongens verwacht „dat hun broek van hun kont gerukt zou worden en dat alle mannen niets anders zouden doen dan elkaar de hele dag aflebberen". (NRC Handelsblad, 17/10/1985) • En als je op een pa...