Wat is de betekenis van Afkorten?

afkorten - Werkwoord 1. (ov), (taalkunde) kortere versies voor veelgebruikte woorden of woordgroepen bedenken ♢ Het woord "bijvoorbeeld" wordt vaak afgekort tot "bijv.". 2. (ov) korter zagen van planken, dwars op de vezel ♢ Voordat hij de balk afkortte, teken...

Haaks op de lengterichting doorzagen van balken, latten e.d..

afkorten - regelmatig werkwoord uitspraak: af-kor-ten 1. woorden of woordgroepen korter maken ♢ jongstleden kun je afkorten tot jl. Regelmatig werkwoord: af-kor-ten ik kort af (... ik afkort) ...

Afkorten is het opdelen van gevelde of ontwortelde bomen of boomdelen in lengtestukken.

(kortte af, afgekort) in België ook: een schuld afbetalen. In ruil voor afkorten van schuldenlasten bij de Wereldbank worden arme landen, met de Wereldhandelsorganisatie WTO als breekijzer, ‘verleid’ tot het openbreken van hun markten in functie van de belangen van multinationale ondernemingen. - DS, 29-01-2003. - een lening af...

(Een schuld) afbetalen; vandaar ook: helpen, baten, in: al wat hij zegt, doet enz., kort toch niets af.

v., ôfkoart(sj)e, bikoart(sj)e.

...

(kortte af, heeft afgekort), 1. in de lengterichting kleiner maken : een mantel, zich het haar laten afkorten ; — hop afkorten, ze besnoeien door de oude ranken en overtollige spruiten, gedeeltelijk ook de z[jwortels, af te snijden ; 2. minder lang doen duren; — (Zuidn.) minder lang worden; 3. woorden afkorten, ze...