Wat is de betekenis van afkluiven?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afkluiven

(1985) (jeugd, plat) tongzoenen: 'elkaar afkluiven'. Syn.: amandellen* pellen; amandelhockey* beoefenen. • Een paar keer was dat ook zo, maar als ik dan langzamer ging lopen, bleek het steeds weer een oud wijf te zijn dat op pantoffels haastig naar een donkere huisingang rende of een verliefd paartje dat mij snel passeerde om verderop een stee...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afkluiven

afkluiven - Werkwoord 1. (ov) door kluiven alle vlees van een bot verwijderen Hij zat met gretigheid alle botjes af te kluiven. Woordherkomst samenstelling van af(bijwoord) en kluiven(werkwoord)

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Afkluiven

v., ôfplúzje, ôfskarje, ôfkluve, (bi)kluije, bignobje.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afkluiven

(kloof af, heeft afgekloven), het vlees kluivende van iets afeten: het vlees van een been, ook een been afkluiven; — (oneig.) zijn vingers afkluiven, er op sabbelen.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

afkluiven

kloof af, heeft afgekloven; 1. kluivend wegnemen: vlees v. e. been afkluiven; 2. door kluiven ontdoen van het vlees: een soepbeentje afkluiven.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

afkluiven

('af) (kloof, kloven af; heeft afgekloven) 1. kluivend afeten : het vlees van een been - 2. door kluiven ontdoen : een been -.

2024-04-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afkluiven

AFKLUIVEN, (kloof af, heeft af gekloven), het vleesch kluivende van iets afeten: het vieesch van een been, ook een been afkluiven.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)