afhouwen
afhouwen - Werkwoord 1. (ov) door houwen iets afscheiden ♢ Met een slag van zijn zwaard hieuw hij zijn tegenstander de kop af. Woordherkomst samenstelling van af(bijwoord) en houwen(werkwoord)
Wiktionary (2019)
afhouwen - Werkwoord 1. (ov) door houwen iets afscheiden ♢ Met een slag van zijn zwaard hieuw hij zijn tegenstander de kop af. Woordherkomst samenstelling van af(bijwoord) en houwen(werkwoord)
Van Dale Uitgevers (1950)
1.(hieuw af, heeft afgehouwen), met een krachtige slag, houw, scheiden: iem. het hoofd afhouwen; (zware takken) van een boom hakken; — (bomen) vellen; 2. (een slachtbeest) klein houwen, afhakken; 3. (van beelden en gehouwen stenen) ze met de beitel afwerken, afmaken.
Jozef Verschueren (1930)
('af) (hieuw af, heeft afgehouwen) 1. door houwen afscheiden : iemand het hoofd -; takken van een boom -. 2. door houwen vellen : bomen -. Syn. ➝ afhakken. 3. houwend afwerken : beelden -. afhouwer m. (-s). afhouwing v. (-en).
F.W. Grosheide (1926)
I. In eigenlijken zin beteekent het iets door de scherpte van eenig instrument van het geheel afzonderen. Het komt in den eenvoudigsten zin voor bij levenlooze voorwerpen b.v. van een boom (Job 14 : 7), van doornen (Jes. 33 : 12), maar het komt ook voor van menschen. Bij de Joden was evengoed als bij de Heidenen een gewoonte om de hoofden van overw...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: