Wat is de betekenis van afgelooid?

2024-04-30
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afgelooid

(1914) (Barg.) (van alles) beroofd. • Kenne se onder me schrage ferbrande!... krijschte ze nog opgewondener,... 'n kataas!... 'n del!... heb d'r geen huis!... is d'r afgelooid! (Israël Querido: De Jor-daan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. Tiende druk. Eerste druk 1914) • En daar ook de kwartjesvinder een man is, die m...

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Afgelooid

(Barg.) van alles beroofd.

2024-04-30
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

afgelooid

van alles beroofd

2024-04-30
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

afgelooid

afgelooid - (argot) van alles beroofd.

Gerelateerde zoekopdrachten