Wat is de betekenis van afgedraaid?

2024-04-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

afgedraaid

1. (1847, vero.) erg; verschrikkelijk. Syn.: afgedonderd*; afgedokterd*. • Vindt gij dat zoo mooi? Ik vind het afgedraaid lastig. (P. van Limburg Brouwer: Het leesgezelschap te Diepenbeek. 1847) • Hoe afgedraaid snood! (G. van de Linde: Gedichten van den Schoolmeester. 1859) 2. (1933) (inf.) doodmoe; uitgeput. Misschien een zinsp...

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

afgedraaid

afgedraaid - Bijvoeglijk naamwoord 1. (informeel) uitgeput Wat een week, ik ben afgedraaid! afgedraaid - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van afdraaien Woordherkomst Voltooid deelwoord van afdraaien Synoniemen afgepeigerd

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek (1985)

Afgedraaid

bn., 1. zijwaartse of draaiende beweging gemaakt hebbend; 2. (gemeenz.) uitgeput, doodmoe: — thuiskomen.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie supplement

Oosthoek (1972)

Afgedraaid

bn., 1. zijwaartse of draaiende beweging gemaakt hebbend; 2. (gemeenz.) uitgeput, doodmoe: — thuiskomen.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Afgedraaid

bw., scherts, versterkingswoord en uitroep van verwondering, in spreektaal.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Afgedraaid

AFGEDRAAID, bw. versterkingswoord en uitroep van verwondering in de platte spraaktaal.