afgedaan
afgedaan - Werkwoord 1. voltooid deelwoord van afdoen
Muiswerk Educatief (2017)
afgedaan - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: af-ge-daan 1. verouderd, niet meer bruikbaar ♢ dat koffieapparaat is afgedaan Bijvoeglijk naamwoord: af-ge-daan
Jozef Verschueren (1930)
('af) (...dane) [verl.deelw. van afdoen] vooral in uitdrukkingen : 1. hebben, uitgediend, versleten zijn : dat paard heeft -; die hoed heeft -. 2. bij iemand hebben, het aanzien, vertrouwen verloren hebben.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
af'gedaan, 1. bn., verhandeld; 2. afgedaan hebben, geen gezag of populariteit meer hebben.
J.H. van Dale (1898)
AFGEDAAN, bn. (beursterm) verhandeld, verkocht; — hij heeft hier afgedaan, met hem wil ik niets meer te maken hebben.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: