afgaand
afgaand - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanafgaan
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., 1. naar beneden gaande : een afgaande weg; 2. minder wordende : afgaande markt, dalende markt; — afgaande maan, afnemend, tussen volle en nieuwe maan; — afgaand water, tij, vallend ; — afgaande koorts, tussenpozende koorts ; — (gew.) afgaande ziekte, uitterende ziekte.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
af'gaand, bn., 1. naar beneden gaande: een afgaande weg; 2. minder wordende: afgaande markt, dalende markt; afgaande maan, afnemend, tussen volle en nieuwe maan; afgaand water, tij, vallend; 3. ten einde lopend: de afgaande pachter, wiens pacht afloopt.
J.H. van Dale (1898)
AFGAAND, bn. naar beneden gaande : een afgaande weg — minder wordende : afgaande markt, dalende markt; — afgaande maan, minder wordend, tusschen volle en nieuwe maan; — (zeew.) afgaand water, tij, vallend; — afgaande koorts, afnemende in hevigheid; — (gew.) afgaande ziekte, uitterende ziekte.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: