addesjim
(1901) (varianten: addesjem, addesjimelekijne) (Barg.) uitroepen van verbazing. Zie addenommeleheine*. • Addechimmelekijne! joolde Lepper mee. (Israël Querido: Levensgang, 1901) • Adesjem, wat heb ik misdaan, dat ik zoo getroffen word!... (Bernard Canter: Kalverstraat. 1904) • “Adeschim wat ’n weer!”, grom...