achteropkomen
achteropkomen - Werkwoord 1. inhalen van een eerder opgelopen achterstand, inhalen zonder passeren ♢ Nadat hij het huis had afgesloten kwam hij de andere reizigers achterop Woordherkomst samenstelling van achterop en komen
Wiktionary (2019)
achteropkomen - Werkwoord 1. inhalen van een eerder opgelopen achterstand, inhalen zonder passeren ♢ Nadat hij het huis had afgesloten kwam hij de andere reizigers achterop Woordherkomst samenstelling van achterop en komen
Van Dale Uitgevers (1950)
(kwam achterop, is achteropgekomen), iem. die voorgaat, inhalen en dan aanspreken of vergezellen.
M. J. Koenen's (1937)
kwam achterop, is achteropgekomen; iem., die voorgaat, inhalen en zich bij hem voegen.
Jozef Verschueren (1930)
(achtər'op) (kwam achterop, is achteropgekomen) 1. op iemand van achteren aankomen en hem bereiken. 2. ergens nadeel van hebben : daar kom je mee achterop.
J.H. van Dale (1898)
ACHTEROPKOMEN, (kwam achterop, is achteropgekomen), iem. die voorgaat, inhalen en dan aanspreken of vergezellen; — ergens nadeel van hebben: daar kom je mee achterop, daar heb je nadeel van, (ook) daar mee zul je niet gauw slagen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: