Wat is de betekenis van achterhuis?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

achterhuis

Het begrip achterhuis heeft 2 verschillende betekenissen: 1) woning(deel) achter een huis. huis of aanbouw van vertrekken, opgetrokken achter een veelal groter voorhuis en slechts van hieruit via een gang of binnenplaatsje dan wel vanuit een minder belangrijke straat bereikbaar. 2) achteraan aangebouwde werkruimte. bedrijfsruimte of...

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

achterhuis

(1974) (Gent, inf.) aarsgat. Syn.: achterdoos*. • (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1974)

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

achterhuis

achterhuis - Zelfstandignaamwoord 1. (bouwkunde) een bouwsel dat achter een huis wordt gebouwd en daar ook mee in verbinding staat Het achterhuis werd afgebroken. Woordherkomst samenstelling van achter en huis

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

achterhuis

achterhuis - zelfstandig naamwoord uitspraak: ach-ter-huis 1. achterste deel van een huis, dat niet aan de straat ligt ♢ in het achterhuis hebben wij een bijkeuken Zelfstandig naamwoord: ach-ter-huis het achterhuis...

2024-04-27
Asset Management begrippen

NVDO (2016)

Achterhuis

Een achterhuis is een bedrijfsruimte van de boerderij waarin zich deel, stallen, spoelhoek e.d. bevinden.

2024-04-27
XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Achterhuis

Achterhuis, Prinsengracht 263. Het onderduikadres van Anne Frank* bestond uit de twee bovenste verdiepingen en de zolder van het achterhuis. De familie Frank, bestaande uit Otto Frank, Edith Frank-Holländer, Margot en Anne, woonde vanaf 1934 aan het Merwedeplein, de buurt waar Anne op de Montessorischool ging. Op 6 juli 1942 trok de familie Frank,...

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Achterhuis

o. (...zen), 1. achterste deel van een huis; 2. schuur of werkplaats e.d. achter het huis aangebouwd; 3. (Zuidn.) huis niet aan de straat, maar achter andere huizen staande.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

achterhuis

o. -huizen, achterste deel v. e. huis; achter aan het hoofdgebouw aangebouwd huis, werkplaats enz.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

achterhuis

o. (...huizen) 1. [achter I 1] achtergedeelte van een huis. 2. [achter II 1] werkplaats enz. achter aan het huis aangebouwd.