Wat is de betekenis van aanwennen?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanwennen

aanwennen - Werkwoord 1. (refl) zich ~: zich tot een gewoonte maken Je moet jezelf wel aanwennen om het licht uit te doen, als je een kamer uitgaat. Hij had zich aangewend om tijdens het studeren altijd koekjes te eten. Hij is dan ook moddervet gew...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanwennen

v., oanwenne; zich —, jin oanwenne, jin oaneigenje.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanwennen

zich, wende zich -, h. zich -gewend (inz. van iets slechts: z. tot een gewoonte maken): zich het snuiven -.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Aanwennen

AANWENNEN, (ZICH) (wende zich aan, heeft zich aangewend), zich de handeling tot eene gewoonte maken (meestal iets verkeerds): zich kuren aanwennen; — wen je toch niet aan, altijd tegen te spreken. AANWENNING, v. (-en).

2024-04-29
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)