aanvoegend
aanvoegend - Bijvoeglijk naamwoord 1. een wens of veronderstelling uitdrukkend aanvoegend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanaanvoegen
Wiktionary (2019)
aanvoegend - Bijvoeglijk naamwoord 1. een wens of veronderstelling uitdrukkend aanvoegend - Werkwoord 1. onvoltooid deelwoord vanaanvoegen
Van Dale Uitgevers (1950)
bn., (taalk.) de aanvoegende wijs, een der wijzen van het werkwoord (vertaling van conjunctivus); b.v. „het ga u goed”; — al de onderling verschillende vormen die het werkwoord naar gelang van de onderscheidene tijden en personen in die wijs aanneemt.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
aanvoegend - (het accent wisselt), bn. (taalkunde) de aanvoegende wijs (Lat.: conjunctivus), één van de vier wijzen, waarin een werkwoord kan staan. Een werkwoordsvorm in de aanvoegende wijs kan verschillende nuances uitdrukken: 1. een wens, b .v. het ga u goed; lang leve de koningin; God zegene de greep; God zij met u, enz.; 2. een richtlijn, gebr...
J.H. van Dale (1898)
Aanvoegend - bn., (taalk.) de aanvoegende wijs, eene der wijzen van het werkwoord, de vertaling van subjunctivus; al de onderling verschillende vormen die het werkwoord naar gelang van de onderscheidene tijden en personen in de aanvoegende wijs aanneemt.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: