Wat is de betekenis van aansteken?

(19e eeuw) (prost. en euf.) een geslachtsziekte bezorgen. • Om het even of er sprake is van den toestand, waarin de vrouw den man aansteekt, of de ziekte zich van den man aan de gezonde vrouw mededeelt, de tekst laat hieromtrent geen twijfel over. (M.A. Cuillerier: Handboek der venerische ziekten. 1868) • Als je angestoken raakt is het t...

aansteken - Werkwoord 1. (ov) doen ontbranden ♢ Met een aansteker kun je de sigaret aansteken. 2. (ov) met iets scherps vastmaken 3. (ov) beginnen uit iets te tappen 4. (ov) besmetten met een begin van rotting ♢ Ik ben door hem aangestoken met de griep....

aansteken - onregelmatig werkwoord uitspraak: aan-ste-ken 1. het laten branden ♢ we hebben een kaars aangestoken 2. een ziekte op iemand overbrengen ♢ hij heeft mij met zijn verkoudheid aangesto...

z. Aantasten.

v., opstekke; (van een kachel), oansette.

...

(stak aan, heeft en is aangestoken), 1. door steken vastmaken : een zool, een gesp aansteken, met pekdraad vastmaken; — tabak aansteken, aan houten spijlen steken ten einde ze te drogen ; — een rad aansteken, om de arm der as schuiven en met een luns bevestigen; 2. (Zuidn.) kleren aansteken, aantrekken, aansc...

stak h. -gestoken (1 vastmaken; 2 aan het branden brengen, opsteken van licht; 3 beginnen uit iets te tappen, openslaan; 4 besmetten): 1 een zool, een gesp even -; 2 de kaars, een sigaar —; 3 een vat bier —; 4 die typhuslijder zal al de zieken-; een aangestoken peer, beginnende te rotten, door insecten beknaagd; spreekw. Eén...

1.(van brandbare stoffen). Door de stof op eenigerlei wijze te verhitten, wordt ze op een temperatuur gebracht, waarbij ze uit zichzelf met de zuurstof van de lucht kan verder branden. zie Verbranding. 2.van zieken, zie Besmetting.