Wat is de betekenis van aansjokken?

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aansjokken

(sjokte aan, is aangesjokt), sjokkend naderen, traag en sleepvoetend naderbij komen: hijgend kwam hij door het mulle zand aansjokken.

2024-04-30
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aansjokken

sjokte is -gesjokt (met zware, trage stappen aankomen); de beer kwam achter iem. (komen) —.

2024-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aansjokken

('a:n) (sjokte aan, is aangesjokt) sjokkend naderen : op klompen komen -.

2024-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aansjokken

aan'sjokken (sjokte aan, is aangesjokt), sjokkend naderen, traag en sleepvoetend naderbij komen: hijgend kwam hij door het mulle zand —. aan'sjorren aan'sjorren (sjorde aan, heeft aangesjord), vaster sjorren, stijver vastbinden door het aantrekken van de touwen waarmee iets gebonden is.

2024-04-30
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-30
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aansjokken

Aansjokken - (sjokte aan, is aangesjokt), met loggen, plompen tred naderen.

2024-04-30
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Gerelateerde zoekopdrachten