Wat is de betekenis van aanrekenen?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanrekenen

aanrekenen - Werkwoord 1. een bepaalde prijs vragen bij een aankoop 2. verantwoordelijk houden voor, de schuld geven van 3. opvatten als Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en rekenen(werkwoord)

2024-04-29
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

aanrekenen

in rekening brengen En als ze echt poepeloerezat zijn, dan kunt ge achteraf zoveel flessen aanrekenen als ge wilt. Maar niet overdrijven. We willen ze nog terugzien. (Marita de Sterck, Valavond) Als in Nederland iemand iets wordt aangerekend, wordt hij of zij verantwoordelijk gehouden voor iets onaangenaams. In België gaat het...

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanrekenen

v., oanrekkenje, tarekkenje.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanrekenen

(rekende aan, heeft aangerekend), 1. voor zekere waarde in rekening brengen; (fig.) iem. voor een bewezen dienst of weldaad verplicht rekenen; 2. (fig.) schatten op, beschouwen als : iem. een handeling of hoedanigheid tot eer, tot schande, als een gebrek, als een onvoorzichtigheid aanrekenen.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanrekenen

rekende -, h. -gerekend (1 iem. iets voor zekere waarde in rekening brengen; 2 een daad of eigenschap op zekere waarde schatten, beschouwen als): 1 iem. iets duur -; 2 zich iets als een eer -; -ing, v.

2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanrekenen

('a:n) (rekende aan, heeft aangerekend) 1. in rekening brengen : iemand iets laag, te hoog -. Tgst. kwijtschelden. 2. toeschrijven : iemand iets tot eer, als een gebrek -. 3. snel(ler) rekenen.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanrekenen

aan'rekenen (rekende aan, heeft aangerekend), 1. voor zekere waarde in rekening brengen; (fig.) iemand voor een bewezen dienst of weldaad verplicht rekenen; 2. (fig.) schatten op, beschouwen als: iemand een handeling of hoedanigheid tot eer, tot schande, als een gebrek enz. —.

2024-04-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanrekenen

Aanrekenen - (rekende aan, heeft aangerekend), iem. iets aanrekenen, in rekening brengen; (fig.) verplicht zijn voor; (fig.) op rekening stellen, voor iem. beschouwen als: iem. eene handeling of hoedanigheid tot eer, tot schande, als een gebrek, als eene onvoorzichtigheid aanrekenen; spoed maken met rekenen. AANRE...