Wat is de betekenis van aanpraten?

aanpraten - Werkwoord 1. (inerg) doorpraten ♢ Er werd enige tijd nog wat aangepraat, maar veel zinnigs werd er niet meer gezegd 2. (ditr) overhalen tot een bepaalde zienswijze ♢ Hij had dat van jongs af aan aangepraat gekregen. Woordherkomst...

aanpraten - regelmatig werkwoord uitspraak: aan-pra-ten 1. hem iets verkopen wat hij niet nodig heeft ♢ hij heeft zich een dure auto laten aanpraten 2. iemand iets wijsmaken ♢ ze heeft zich late...

...

(praatte aan, heeft aangepraat), 1. door mooi praten iem. iets smakelijk of aannemelijk maken, voor waar doen houden of doen kopen : een koopman moet zijn waar weten aan te praten; — wat wilt gij mij aanpraten! op de mouw spelden ; 2. voortgaan met praten : praat maar aan! praat maar voort (ik luister er toch niet naar);...

praatte -, h. -gepraat (door mooi praten iem. iets aannemelijk maken of doen kopen): zich een auto laten -.

('a:n) (praatte aan, heeft aangepraat) 1. door mooi praten aanbevelen : zijn waar -. 2. wijs maken : wat wil je mij -? 3. voortpraten : laat hem maar -

aan'praten (praatte aan, heeft aangepraat), 1. door mooi praten iemand iets smakelijk of aannemelijk maken, voor waar doen houden of doen kopen: een koopman moet zijn waar weten aan te praten; wat wil je me —?; op de mouw spelden; 2. voortgaan met praten: praat maar aan!; praat maar voort (ik luister er toch niet naar).

Aanpraten - iets zoo aanprijzen, dat men het koopt.

...