Wat is de betekenis van aanplanting?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanplanting

aanplanting - Zelfstandignaamwoord 1. het aanplanten 2. jong plantsoen Woordherkomst Naamwoord van handeling van aanplanten met het achtervoegsel -ing

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanplanting

s., oanplant(ing).

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanplanting

v. (-en), 1. de daad van aanplanten; 2. het bij het reeds aanwezige geplante ; 3. jong plantsoen.

2024-04-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanplanting

aan'planting, v. (-en), 1. de daad van aanplanten; 2. het bij het reeds aanwezige geplante; 3. jong plantsoen.