Wat is de betekenis van aanminnig?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanminnig

aanminnig - Bijvoeglijk naamwoord 1. goed uitziend, van een zekere schoonheid Ze had een aanminnige houding. Aono richt zich op specialisten binnen een specialisme, op ‘genreschilders’ en in het bijzonder daarin de fijnschilders. Dat waren schilders van alledaag...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanminnig

adj. & adv., smûk, minlik lodderich; (van kind), mûzich.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanminnig

bn. en bw. (-er, -st), bekoorlijk, bevallig, lief, innemend.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanminnig

bn., bw. (bevallig, lief, innemend): een — kind; — spelend.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanminnig

bn. en bw. (-er, -st) door het uiterlijke, liefde wekkend : een kind; -e ogen. Syn. aantrekkelijk, aanvallig, aardig, bekoorlijk, beminlijk. bevallig, innemend, lief, liefelijk, lieftallig, snoeperig. Tgst. zie: afgrijselijk.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aanminnig

aanmin'nig, bn. en bw. (-er, -st), bekoorlijk, bevallig, lief, innemend.

2024-04-26
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

aanminnig

Aanminnig - bn. en bw. (-er, -st), (ook aanminlijk of aanminnelijk), bekoorlijk, bevallig, liefdewekkend.