Wat is de betekenis van aanleren?

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aanleren

aanleren - Werkwoord 1. door leren een vaardigheid verwerven Woordherkomst samenstelling van aan(voorzetsel) en leren(werkwoord)

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aanleren

aanleren - regelmatig werkwoord uitspraak: aan-le-ren 1. ervoor zorgen dat iemand anders iets kan of weet ♢ meester Jan-Willem heeft ons het vermenigvuldigen aangeleerd 2. ervoor zorgen dat je iets kunt of weet ...

2024-04-26
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

aanleren

(ov ww; leerde aan; h. aangeleerd) SP - zich eigen maken door oefenen, bv. bewegingen, sprongen, hard- looptechniek aanleren: aanleren door oefenen is de basis van de gymsport en van elke gymdiscipline.

2024-04-26
MOM's lexicon van de opvoedmisstanden

Marga Schiet (2003)

Aanleren

Het is helemaal niet nodig om je kind iets te leren met beloningen. Daar verwen je ze maar mee Het blijft een feit dat kinderen gemakkelijker iets aanleren als er een of andere vorm van beloning volgt. Zo'n beloning werkt het aanleren in de hand en daarom wordt het een versterker genoemd. Versterkers zijn dus alle dingen die ervoor zorgen dat bepaa...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aanleren

v., oanleare.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aanleren

(leerde aan, heeft aangeleerd), 1. door leren zich een kennis of vaardigheid eigen maken: een vreemde taal, een ambacht aanleren; (ook) zich eigen maken: slechte manieren aanleren; 2. zijn best doen met leren; 3. (w. g.) in kennis of bekwaamheid vooruitgaan.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aanleren

leerde h. -geleerd (1 zich door leren eigen maken; 2 vooruitgaan in kennis): 1 een vreemde taal, een kunstje -; 2 dat kind leert goed -.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aanleren

('a:n) (leerde aan, aangeleerd) 1. (heeft) door leren zich eigen maken : een taal -. zie: aangeleerd. 2. (is) in kennis vorderen : hij is vrij wat aangeleerd.